In Nederland treffen we naast voorgaande soorten nog een aantal andere uilen aan, waaronder velduil, steenuil en oehoe. Ook deze soorten produceren braakballen, maar deze zijn toch minder geschikt voor onderzoek naar de verspreiding van muizen.
De oehoe en de velduil zijn behoorlijk zeldzaam in ons land. De kans op het vinden van braakballen van deze soorten is dan ook erg klein. Daarnaast eet de velduil vooral woelmuizen, waardoor de braakballen dus geen goed beeld geven van het muizenaanbod in de omgeving. De oehoe daarentegen eet alles wat hij te pakken kan krijgen; van muizen tot (flinke) vogels en zelfs grotere zoogdieren als ratten en konijnen.
De steenuil is minder zeldzaam in ons land en een bewoner van het agrarisch cultuurlandschap. De steenuil broedt vaak in oude fruitbomen of knotwilgen. Het menu bestaat onder andere uit muizen (vooral veldmuizen), insecten en regenwormen. Omdat het aantal muizen in een partij braakballen van een steenuil meestal beperkt is, geeft dit dus geen goed beeld van het muizenaanbod in de omgeving.
Andere predatoren
Naast uilen zijn er ook andere vogels die braakballen maken, zoals meeuwen, reigers, kraaiachtigen, roofvogels en klauwieren. De braakballen van roofvogels bevatten vooral haren en meestal geen botjes, omdat roofvogels hun prooi uit elkaar scheuren, maar vooral omdat kalk oplost in het maagzuur. Uilen daarentegen slikken hun prooi in het geheel door, verteren alleen het vlees en braken haren en botjes weer op.